boeide
Uiterlijk
- boei·de
vervoeging van |
---|
boeien |
boeide
- enkelvoud verleden tijd van boeien
- Ik boeide.
- Jij boeide.
- Hij, zij, het boeide.
- Ik boeide.
- Het woord boeide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
boeien |
boeide