boegseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boeg·seer·de
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
boegseren

boegseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van boegseren
    • Ik boegseerde. 
    • Jij boegseerde. 
    • Hij, zij, het boegseerde. 
    • In z'n verbeelden boegseerde Gerrit mee, her en der, met de sissende, puffend-zwoegende sleepbootjes, bracht een tros uit en zocht, gevend en nemend, een doorvaart in het dobberend gewemel van tjalken, boeiers, pakschuiten, aken en lichters, die, met hun donkerende, opstekende stevens een moot uit water en morgen sneden.... [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen