bodyguard

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Twee bodyguards bij de auto van .
Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·dy·guard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lijfwacht’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bodyguard bodyguards
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bodyguard m

  1. een beschermer en begeleider van een persoon
    • De president is omringd door bodyguards.  
    • De aankondiging, per decreet, komt een paar weken nadat onderzoekssite Mediapart onthulde dat de drie nog levende oud-presidenten de staat jaarlijks zo’n 10,3 miljoen euro kosten. Valéry Giscard d’Estaing (90), Jacques Chirac (83) en Nicolas Sarkozy (61) hebben recht op een gemeubileerd appartement met twee huishoudelijke medewerkers, twee bodyguards, een dienstauto met twee chauffeurs en een ambtelijke staf van zeven 'fonctionnaires'. Alle kantoorkosten en (eersteklas) transport zijn voor rekening van de staat.[3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Woordafbreking
  • bo·dy·guard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
bodyguard bodyguards

Zelfstandig naamwoord

bodyguard

  1. bodyguard
Overerving en ontlening