bobbelgum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bob·bel·gum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bobbelgum bobbelgums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bobbelgum m / o

  1. kauwgum die geschikt is om bellen mee te blazen
     Jerry Lewis wordt er geteisterd door opdringende gezichten waaraan geen ontkomen mogelijk is, door een man die onverstoord de sigarenrook in zijn gezicht blaast, door een jonge vrouw met slechte adem, die bobbelgum in zijn gelaat doet uiteenspatten.[2]
     Bobbelgum schijnt door idealistische fabrikanten bedoeld te zijn, als opwekkende versnapering, die de adem fris houdt en de tanden blank. Dit is theorie, want de attractie zit niet in deze positieve eigenschappen, maar in het onbenullige knalletje, dat in de praktijk de jeugd tot het bobbelgum heeft gedreven.[3]
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 16 juli 2021 Weblink bron
    N.V. Santos Breda
    advertentie: Uw tanden hagelwit en waardoor? in: de Stem, jrg. 4 nr. 1049 (14 april 1948), p. 4 kol. 7
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 juli 2021 Weblink bron
    Anthony Bosman
    Vernieuwde Jerry Lewis brengt teisterende humor in: Algemeen Dagblad op Wikipedia, jrg. (19 april 1963), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 9 kol. 2 op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bobbelgum in: Zierikzeesche Nieuwsbode op Wikipedia, jrg. 17 nr. 293 (30 oktober 1948), p. 2 kol. 4