bob

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bob

Nederlands

[1]: type slee waarmee meerdere personen zo snel mogelijk een helling afdalen
Uitspraak
Woordafbreking
  • bob
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bob bobs
verkleinwoord bobje bobjes
[2]: kort kapsel dat sinds de Eerste Wereldoorlog bij vrouwen in zwang is gekomen

Zelfstandig naamwoord

de bobv / m

  1. (wintersport) type slee waarmee meerdere personen zo snel mogelijk een helling afdalen
  2. kort kapsel dat sinds de Eerste Wereldoorlog bij vrouwen in zwang is gekomen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
bobben

bob

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bobben
    • Ik bob. 
  2. gebiedende wijs van bobben
    • Bob! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bobben
    • Bob je? 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen