boða
Uiterlijk
- bo·ða
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boða |
boðar |
boðaði |
boðat |
Klasse 1 zwak | volledig |
boða
- afkondigen, bekendmaken, proclameren, uitroepen, verkondigen
- (religie) (om excommunicatie) uitspreken, vaststellen
- aankondigen, verhalen, vertellen