blusapparaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

blusapparaat
Uitspraak
Woordafbreking
  • blus·ap·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blusapparaat blusapparaten
verkleinwoord blusapparaatje blusapparaatjes

Zelfstandig naamwoord

het blusapparaato

  1. toestel waarmee men een beginnende brand kan blussen
     Een gehelmde agent met een blusapparaat schoot toe, maar nog voordat hij de vlammen bedwongen had, landde een volgende benzinebom op het voertuig, dat nu helemaal in lichterlaaie stond.[1]
     Brandweer bestrijdt brand in natuurgebied met blusapparaat op de rug[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 februari 2022 Weblink bron “Brandweer bestrijdt brand in natuurgebied met blusapparaat op de rug” (08-07-2017), NOS