blootstelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloot·stelt

Werkwoord

vervoeging van
blootstellen

blootstelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootstellen
    • ... dat jij blootstelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blootstellen
    • ... dat hij blootstelt. 
     De waarheid is echter dat u zich blootstelt aan een Russische roulette.[1]

Verwijzingen