blokzeilen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van blokzeilen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		blokzeilen			te blokzeilen
	toekomend		zullen blokzeilen			te zullen blokzeilen
voltooid	tegenwoordig		geblokzeild			te geblokzeild
	toekomend		geblokzeild zullen			geblokzeild te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	blokzeilend		geblokzeild			ev. blokzeil	mv. verouderd blokzeilt	blokzeile
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	blokzeil	blokzeilt	blokzeilt	blokzeilt	blokzeilt	blokzeilen	blokzeilen	blokzeilen
verleden (o.v.t.)	blokzeilde	blokzeilde	blokzeilde	blokzeilde	blokzeilde	blokzeilden	blokzeilden	blokzeilden
toekomend (o.t.t.t.)	zal blokzeilen	zult/zal blokzeilen	zult/zal blokzeilen	zult blokzeilen	zal blokzeilen	zullen blokzeilen	zullen blokzeilen	zullen blokzeilen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou blokzeilen	zou blokzeilen	zou(dt) blokzeilen	zoudt blokzeilen	zou blokzeilen	zouden blokzeilen	zouden blokzeilen	zouden blokzeilen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij