bloemenman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·men·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemenman bloemenmannen
verkleinwoord bloemenmannetje bloemenmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de bloemenmanm

  1. (beroep) verkoper van bloemen, handelaar in bloemen
     Ondanks de zachte winter nu maakt de organisatie zich geen zorgen over de komende editie. "We hebben er nog geen zicht op. Onze bloemenman gaat zich pas drie weken voor het corso echt druk maken", zegt Den Hartog.[1]
     Veel Groningers hebben hun herinneringen aan de V&D aan de Grote Markt. Vroeger stopten er de lijnbussen, die vlak voor de hoofdingang drommen klanten afzetten. De bloemenman denkt met weemoed terug aan die tijd, aan de klanten en aan de drukte.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Bloemencorso Bollenstreek vanwege warme winters voortaan een week eerder” (Woensdag 22 januari 2020, 11:28), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2023 Weblink bron “Groninger klanten blijven geloven in hun V&D” (Dinsdag 3 februari 2015, 21:29), NOS