blinselt
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- blin·selt
Werkwoord
blinselt
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van blinsle
(dihr) blinselt
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van blinsle
Schrijfwijzen
(ihr) blinselt
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van blinsle