bliksemoorlog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blik·sem·oor·log
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onverhoedse bewegingsoorlog’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1961 [1]
- samenstelling van bliksem en oorlog zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bliksemoorlog | bliksemoorlogen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bliksemoorlog m
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord bliksemoorlog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.