bli
Uiterlijk
- bli
- (werkwoord [A]) afkomstig uit het Nederduits.
- (werkwoord [B]) afkomstig van het Middelnoorse woord blífa, dat van het Nederduitse woord bliven komt.
Naar frequentie | 84 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | bli |
tegenwoordige tijd | blir |
verleden tijd | ble blei |
voltooid deelwoord |
blitt |
onvoltooid deelwoord |
blivende |
lijdende vorm | blis |
gebiedende wijs | bli |
vervoegingsklasse | Klasse 1 sterk |
opmerking | [A] |
[A] bli
- onovergankelijk blijven
- «Kan du ikke bli litt lenger?»
- Kun je niet iets langer blijven?
- «Kan du ikke bli litt lenger?»
- onovergankelijk worden
- «Hva skal du bli når du blir stor?»
- Wat word jij als je groot bent?
- «Hva skal du bli når du blir stor?»
- hulpwerkwoord worden
- «Landsmøtet bli avsluttet i morgen.»
- Het congres zal morgen afgerond worden.
- «Landsmøtet bli avsluttet i morgen.»
- bli av med noe
ontdoen van iets
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | bli |
tegenwoordige tijd | blir |
verleden tijd | blev bleiv |
voltooid deelwoord |
blitt |
onvoltooid deelwoord |
blivende |
lijdende vorm | blis |
gebiedende wijs | bli |
vervoegingsklasse | Klasse 1 sterk |
opmerking | [B] |
[B] bli
- overgankelijk (op zee) blijven, verdrinken, (informeel) verzuipen
- bli
- Afkomstig uit het Nederduits.
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | bli | bli |
tegenwoordige tijd | blir | blir |
verleden tijd | blei | vart |
voltooid deelwoord |
blitt | vorte vorti |
onvoltooid deelwoord |
blivande | blivande |
lijdende vorm | - | - |
gebiedende wijs | bli | bli |
vervoegingsklasse | Klasse 1 sterk | onregelmatig |
opmerking | optioneel | optioneel |
bli
- onovergankelijk blijven
- «Kan du ikkje bli?»
- Kun je niet blijven?
- «Kan du ikkje bli?»
- onovergankelijk worden
- «Han blir 100 år.»
- Hij wordt 100 jaar.
- «Han blir 100 år.»
- hulpwerkwoord worden
- «Det bli sagt at ...»
- Er wordt gezegd dat ...
- «Det bli sagt at ...»
- bli
- Komt van het Nedersaksische blîven.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
bli |
blev |
blivit |
volledig |
bli
- worden
- «Vad skall du bli när du blir stor?»
- Wat ga jij later als je groot bent worden?
- «Vad skall du bli när du blir stor?»
Categorieën:
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 3
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Noors
- Werkwoord in het Noors
- Onovergankelijk werkwoord in het Noors
- Hulpwerkwoord in het Noors
- Overgankelijk werkwoord in het Noors
- Woorden in het Nynorsk
- Woorden in het Nynorsk van lengte 3
- Woorden in het Nynorsk met audioweergave
- Woorden in het Nynorsk met IPA-weergave
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nynorsk
- Onregelmatig werkwoord in het Nynorsk
- Werkwoord in het Nynorsk
- Onovergankelijk werkwoord in het Nynorsk
- Hulpwerkwoord in het Nynorsk
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 3
- Woorden in het Zweeds met audioweergave
- Werkwoord in het Zweeds