blessuretjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: blessuretjes (hulp, bestand)
- IPA: / blɛˈsyrcəs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bles·suur·tjes
Woordherkomst en -opbouw
- blessuurtje met de uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de blessuretjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord blessure
- Met kleine blessuurtjes speel ik gewoon. [1]
Synoniemen
- blessuretjes (uitspraakvariant)
Gangbaarheid
- Het woord 'blessuretjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.