blessureleed
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bles·su·re·leed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blessure zn en leed zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blessureleed | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het blessureleed o
- narigheid die ontstaat door sportletsels
Gangbaarheid
- Het woord blessureleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Meespelen Spitse onzeker, Folkertsma terug voor EK-duel met Rusland” (DI 8 SEPTEMBER 2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Malen na rentree: 'Heel blij om weer op het veld te staan'” (ZA 15 AUGUSTUS 2020), NOS