bleekte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bleek·te

Werkwoord

vervoeging van
bleken

bleekte

  1. enkelvoud verleden tijd van bleken
    • Ik bleekte. 
    • Jij bleekte. 
    • Hij, zij, het bleekte. 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be