blauwzuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blauw·zuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blauw en zuur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwzuur | blauwzuren |
verkleinwoord | blauwzuurtje | blauwzuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het blauwzuur o
- (scheikunde) een anorganische verbinding van waterstof, koolstof en stikstof, met als brutoformule HCN. Het is een buitengewoon giftige kleurloze tot zeer lichtblauwe vloeistof met een karakteristieke geur van amandelen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord blauwzuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blauwzuur" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be