blauwvoet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blauw·voet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwvoet | blauwvoeten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (dierkunde) dier met een blauwe voet
- soms: noordse stormvogel (vanwege de lichtgele snavel en blauwachtige poten)
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord blauwvoet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.