blauwen
Uiterlijk
- blau·wen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blauwen |
blauwde |
geblauwd |
zwak -d | volledig |
de blauwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blauw
- Het woord blauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blauwen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[5] |
blauwen
- meervoud van blauw
blauwen
- meervoud van blauw
blauwen
- meervoud van blauw
blauwen
- meervoud van blauw
blauwen
- meervoud van blauw
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Achterhoeks
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nedersaksisch
- Woorden in het Sallands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Sallands
- Woorden in het Twents
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Twents
- Woorden in het Veluws
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Veluws