blaker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Koperen blakers
Uitspraak
Woordafbreking
  • bla·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blaker blakers
verkleinwoord blakertje blakertjes

Zelfstandig naamwoord

de blakerm

  1. lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
blakeren

blaker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blakeren
    • Ik blaker. 
  2. gebiedende wijs van blakeren
    • Blaker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blakeren
    • Blaker je? 

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen