bladerdos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bla·der·dos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bladerdos | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) de takken van een boom tezamen met de bladeren
- ▸ Uiteindelijk is je dat gelukt. Fier sta je met een weelderig bladerdos te pronken, schaduw te geven aan jong en oud, decor te zijn voor menig fraai stadsgezicht en dienst te doen als urinoir voor onze honden. Ook dat laatste kan je niet deren.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bladerdos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bladerdos" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron “'Je zult maar een boom zijn in Amsterdam'” (8 juli 2018), Het Parool
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -er- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 42 %
- Prevalentie Vlaanderen 48 %