black-outen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van black-outen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		black-outen			te black-outen
	toekomend		zullen black-outen			te zullen black-outen
voltooid	tegenwoordig		geblack-out			te geblack-out
	toekomend		geblack-out zullen			geblack-out te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	black-outend		geblack-out			ev. black-out	mv. verouderd black-out	black-oute
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	black-out	black-out	black-out	black-out	black-out	black-outen	black-outen	black-outen
verleden (o.v.t.)	black-outte	black-outte	black-outte	black-outte	black-outte	black-outten	black-outten	black-outten
toekomend (o.t.t.t.)	zal black-outen	zult/zal black-outen	zult/zal black-outen	zult black-outen	zal black-outen	zullen black-outen	zullen black-outen	zullen black-outen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou black-outen	zou black-outen	zou(dt) black-outen	zoudt black-outen	zou black-outen	zouden black-outen	zouden black-outen	zouden black-outen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij