blízký

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak


Woordafbreking
  • blíz·ký
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

blízký

  1. dichtbij, kortbij, nabij; ruimtelijk of in de tijd niet ver verwijderd.
  2. nabij; met betrekking tot menselijke relaties.
  3. (alleen comperatief) nader; gedetailleerd, uitvoerig.
Verbuiging


Vervoeging
Synoniemen
  1. brzký, nedaleký, příští
  2. -
  3. -
Antoniemen
  1. daleký, vzdálený
  2. cizí
  3. -
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen


Verwijzingen