bitterkoud

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bit·ter·koud
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen bitterkoud
verbogen bitterkoude
partitief bitterkouds

Bijvoeglijk naamwoord

bitterkoud

  1. op een vervelende manier heel erg koud
     Good morning, uit een bitterkoud en besneeuwd Washington DC (het is hier -10 graden!)[1]
     "Er wordt hier keihard gewerkt aan een zo goed mogelijke opvang. Toch is de situatie erg schrijnend", zegt Ploumen. Het is er bitterkoud en er is gebrek aan water en brandstof.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 november 2021 Weblink bron “Trump Daily dinsdag 10 januari” (10-01-2017), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 november 2021 Weblink bron “Kabinet maakt 5 miljoen extra vrij voor hulp Irak” (10-01-2017), NOS