bissectrice
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bissectrice (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bis·sec·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘lijn die een hoek middendoor deelt’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bissectrice | bissectrices |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) lijn die een hoek middendoor deelt
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bissectrice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bissectrice" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bissectrice" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bissectrice op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be