bisschopsring

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bisschopsring
Uitspraak
Woordafbreking
  • bis·schops·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bisschopsring bisschopsringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bisschopsringm

  1. (religie) ring die een priester krijgt bij zijn wijding tot bisschop
     Vorig jaar vierde Muskens zijn 50-jarig priesterjubileum. "En daar verraste hij iedereen door een gebaar waarbij hij ineens een bisschopsring van zijn vinger trok en zei: die geef ik aan jou", zegt Liesen.[2]
     Op internet circuleert een filmpje van paus Franciscus die keer op keer zijn hand terugtrekt als gelovigen zijn bisschopsring proberen te kussen. Dat hij dit niet wil, is op zich niet nieuw, maar het leidt wel tot verdeelde reacties in katholieke kringen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “"Muskens was bewogen en geliefd"” (Woensdag 17 april 2013, 13:47), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Paus overduidelijk niet gediend van 'ringkus' pelgrims” (Dinsdag 26 maart 2019, 21:19), NOS