biotechnoloog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bio·tech·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van technoloog met het voorvoegsel bio-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biotechnoloog | biotechnologen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de biotechnoloog m
- (beroep) iemand die organismen gebruikt voor productieprocessen
- ▸ Het onderzoek naar gedrag van bacteriën van biotechnoloog Van Loosdrecht heeft onder meer geresulteerd in nieuwe manieren om water te zuiveren en waardevolle stoffen te maken uit afval. Van Loosdrecht werkt aan de Technische Universiteit Delft.[1]
Gangbaarheid
- Het woord biotechnoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Vier Spinozapremies toegekend” (Vrijdag 6 juni 2014, 16:41), NOS