biotechnoloog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bio·tech·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biotechnoloog biotechnologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de biotechnoloogm

  1. (beroep) iemand die organismen gebruikt voor productieprocessen
     Het onderzoek naar gedrag van bacteriën van biotechnoloog Van Loosdrecht heeft onder meer geresulteerd in nieuwe manieren om water te zuiveren en waardevolle stoffen te maken uit afval. Van Loosdrecht werkt aan de Technische Universiteit Delft.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 februari 2023 Weblink bron “Vier Spinozapremies toegekend” (Vrijdag 6 juni 2014, 16:41), NOS