biosector

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  biosector    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bio·sec·tor

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van sector met het voorvoegsel bio-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	biosector	biosectoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de biosector m

1. (economie) bedrijfstak die biologische, milieubewuste artikelen maakt en verkoopt

   ▸ "Duitse supermarkten bieden bioproducten tegen veel hogere prijzen aan dan in Nederland. Er valt dus meer te verdienen aan de biosector in Duitsland dan in Nederland. Maar echt rijk zul je er nooit van worden", vertelt Marjolein.

Gangbaarheid

• Het woord 'biosector' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.