biobak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bio·bak
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘afvalbak voor groente-, fruit- en tuinafval’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- afgeleid van bak met het voorvoegsel bio- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | biobak | biobakken |
verkleinwoord | biobakje | biobakjes |
Zelfstandig naamwoord
de biobak m
- gft-container, kliko voor groente-, fruit- en tuinafval
- Ik heb vanavond de groene biobak bij de weg geplaatst
- Uit het afval van de biobak maakt men compost.
- Ik, 'heldere' huisvrouw met veertig jaar ervaring in het schoonhouden van huis en hof, weet niet hoe de logge, onhandige biobak en vuilcontainer te reinigen, anders dan met behulp van een hoge-druk-spuit. En een krantje onderin leggen? Onmogelijk, je kunt immers niet bij de bodem. ( E. Joppe-Wiersma NRC 23 september 1995)
Gangbaarheid
- Het woord biobak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biobak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "biobak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ biobak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be