binnenvoeren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  binnenvoeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bin·nen·voe·ren

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  binnen  en  voeren 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
binnenvoeren	voerde binnen	binnengevoerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

binnenvoeren

1. binnendringen, binnenkomen, binnenlaten, binnenleiden

Verwante begrippen

• inleiden

Afgeleide begrippen

• binnenvoering

Vertalingen

    1.   

Spaans: introducir (es)

Werkwoord

vervoeging van
binnenvaren

binnenvoeren

1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van binnenvaren
   

   • ...dat wij binnenvoeren. 
     
   • ...dat jullie binnenvoeren. 
     
   • ...dat zij binnenvoeren. 

Gangbaarheid

• Het woord binnenvoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.