binnenkreeg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnenkreeg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·kreeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenkrijgen |
binnenkreeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van binnenkrijgen
- ... dat ik binnenkreeg.
- ... dat jij binnenkreeg.
- ... dat hij, zij, het binnenkreeg.
- ... dat ik binnenkreeg.