binnenkomst

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·komst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenkomst binnenkomsten
verkleinwoord binnenkomstje binnenkomstjes

Zelfstandig naamwoord

binnenkomst v

  1. het binnenkomen
     De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[1]
     Dit kwam hoofdzakelijk door de onverzoenlijke blik die Jeroen haar direct bij binnenkomst had geschonken.[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  2. (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be