binnenhuis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnenhuis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenhuis | binnenhuizen |
verkleinwoord | binnenhuisje | binnenhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
- het binnenste van een huis
- schildering van het interieur van een huis, van een huiselijk tafereel
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord binnenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnenhuis" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be