bims
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bims
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bims | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bims
- (uit het Rijnbekken afkomstig) puimsteen
Vertalingen
1. zie: puimsteen
Gangbaarheid
- Het woord 'bims' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.