bimba
Uiterlijk
- bim·ba
- Surinaams-Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bimba | |
verkleinwoord |
bimba
- (medisch) dik gezwollen been veroorzaakt door elefantiase
- Het woord bimba staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.