bilateralisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bi·la·te·ra·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van bilateraal met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bilateralisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het bilateralisme o
- (politiek) (handel) het sluiten van politieke en handelsverdragen tussen twee min of meer gelijkwaardige staten
Gangbaarheid
- Het woord 'bilateralisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.