bikkelspelen
Uiterlijk
- Geluid: bikkelspelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɪkəlˌspelə(n) / (4 lettergrepen)
- bik·kel·spe·len
- bikkelspel met uitgang -en, met verlenging van de klinker (/ɛ/ naar /e/)
de bikkelspelen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bikkelspel, in de betekenis "typen bikkelspel" [1]
- ▸ „Waar,” vraagt de schrijver, „waar zijn de bikkelspelen voor de meisjes, waar zijn de balspelen voor de jongens?”[2]
- Het woord 'bikkelspelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑
Weblink bron “Spellen / spelen” op taaladvies.net
- ↑
Weblink bron
Disse, J.S.G. & Hage, J.W.B.“Zes en twintig gereglementeerde openlucht(bal)-spelen” (1905), J.S.G. Disse, Rotterdam & J.W.B. Hage, Nijmegen, p. 3