bijwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijwerk | bijwerken |
verkleinwoord | bijwerkje | bijwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
- bezigheid van bijkomstig belang, bijkomstigheid
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijwerken |
bijwerk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijwerken
- ... dat ik bijwerk.
Gangbaarheid
- Het woord bijwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bijwerk" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be