bijvoeglijknaamwoordsvormpjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·voeg·lijk·naam·woords·vorm·pjes
Zelfstandig naamwoord
de bijvoeglijknaamwoordsvormpjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bijvoeglijknaamwoordsvorm
de bijvoeglijknaamwoordsvormpjes mv