bijverven

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

bij de scheiding zou het haar weer bijgeverfd kunnen worden
Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·ver·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

bijverven [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijverven
verfde bij
bijgeverfd
zwak -d volledig
  1. uitgroei van een kapsel dat nog niet geverfd is verven
    • Astrid (50) vertelt: "Ik werd denk ik rond m’n dertigste grijs, maar heb het altijd geverfd. Ik was heel erg van de knalkleuren: van felrood tot auberginepaars en koper. Maar als je onder de geverfde haren grijs bent en kort haar hebt, dan moet je zeker elke drie weken bijverven. Dat was ik zat.’’ [2] 
    • Sabine en Jan willen hen nog één keer zien. Zo komen Beverly en Athol in Nederland terecht, nog na het afscheid van hun eigen zoon. Ze maken met Sabine een rondreis door Europa. Jan is erbij in Parijs, maar mist de rest van de trip vanwege zijn werk. In Amsterdam varen ze over de grachten, in België proeven ze chocolade en in Parijs laat Beverly haar felrode haar bijverven. [3] 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf LISETTE DE RONDE 01 feb. 2018 Zij zijn grijs, en trots!
  3. NRC Door Enzo van Steenbergen, video Nina van Hattum en Benjamin Kat, vorm Koen Smeets. 18 mei 2018 Het laatste besluit van Beverly en Athol
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be