bijtgaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bijt·gaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bijt ww en gaar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bijtgaar | bijtgaarder | bijtgaarst |
verbogen | bijtgare | bijtgaardere | bijtgaarste |
partitief | bijtgaars | bijtgaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bijtgaar
- (kookkunst)gaar maar met moet tijdens het eten nog wel bijten meestal betrekking hebbend op pasta of groente
- Naast de hogedrukpan is ook de wok een wonderpan. In alle gehaaste huishoudens zou een wok aanwezig moeten zijn in deze tijden van bijtgaar en snelklaar voedsel. Liefst dat sobere bolronde model van onbekleed dun plaatstaal met een lange houten handgreep en een iets afgeplatte bodem zodat de wok zonder hulpstuk op het vuur (gas) kan blijven staan.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bijtgaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijtgaar" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Florine Boucher 5 december 1994 NRC
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be