bijneemt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·neemt

Werkwoord

vervoeging van
bijnemen

bijneemt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijnemen
    • ... dat jij bijneemt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijnemen
    • ... dat hij bijneemt. 

Gangbaarheid