bijlichtten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijlichtten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·licht·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijlichten |
bijlichtten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijlichten
- ...dat wij bijlichtten.
- ...dat jullie bijlichtten.
- ...dat zij bijlichtten.
- ...dat wij bijlichtten.