bijkochten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijkochten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·koch·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijkopen |
bijkochten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijkopen
- ...dat wij bijkochten.
- ...dat jullie bijkochten.
- ...dat zij bijkochten.
- ...dat wij bijkochten.
Gangbaarheid
- Het woord bijkochten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.