bijenkast
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·en·kast
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en kast met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijenkast | bijenkasten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- kast waarin bijen wonen, geïnstalleerd door een bijenhouder om honing en was verzamelen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bijenkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bijenkast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be