bijenhalte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijenhalte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·en·hal·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijenhalte | bijenhalten bijenhaltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- bus- of tramhalte waarop vetplanten groeien die bijen en hommels aantrekken
- ▸ Afgelopen zomer liet Robert Jansen namens de provinciale GroenLinks-fractie al weten te onderzoeken of de ‘bijenhaltes’ ook in Overijssel toepasbaar zijn. Hij laat weten dat dit veelal afhankelijk is van de aanbesteding van de wachthokjes. Het moment van aflopen verschilt per gemeente. In Utrecht won Reclame Bureau Limburg de nieuwe aanbesteding, bovenal omdat zij met dit groene plan op de proppen kwamen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bijenhalte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Arnoud de Vries“Van bushalte naar bijenhalte: Zwolse raad pleit voor plantjes op bushokjes” (13-10-2019, 18:00), Tubantia