bijeenraapte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·een·raap·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijeenrapen |
bijeenraapte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijeenrapen
- ... dat ik bijeenraapte.
- ... dat jij bijeenraapte.
- ... dat hij, zij, het bijeenraapte.
- ... dat ik bijeenraapte.
Gangbaarheid
- Het woord bijeenraapte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.