bijbelboek
Niet te verwarren met: Bijbelboek |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijbelboek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛibəlˌbuk / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bij·bel·boek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Bijbel zn en boek zn , geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.P onder (3) [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijbelboek | bijbelboeken |
verkleinwoord | bijbelboekje | bijbelboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het bijbelboek o
- exemplaar van de Bijbel
- verouderde spelling of vorm van Bijbelboek vanaf 1955 tot 2006
- ▸ Op de vertaling van het Bijbelgenootschap rust een embargo tot die 27ste, maar gedeelten uit die vertaling, waaronder het bijbelboek Prediker, zijn reeds gepubliceerd, en dat bijbelboek kun je bovendien van internet plukken.[5]
Synoniemen
- [1] bijbel
Gangbaarheid
- Het woord bijbelboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijbelboek" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[6] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Team Taaladvies“bijbel / Bijbel” (16 april 2014) op vlaanderen.be
- ↑ Weblink bron fieke4ever“Quoteposters” (13 april 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Hoe hij koning werd: Hollandsche roman. Deel 1.” (1863), J.P. Revers, Dordrecht, p. 225
- ↑ Weblink bron Maarten `t Hart“Een feestelijke geur?” (13 oktober 2004) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Oude spelling van het Nederlands van voor 2006
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 81 %