bigotní
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /bɪgɔtɲiː/
Woordafbreking
- bi·got·ní
Woordherkomst en -opbouw
- Op basis van het oud-Germaanse bī God, bij God.
Bijvoeglijk naamwoord
bigotní
- bigot, schijnheilig; overdreven vroom.
- intolerant voor andere meningen.
Verbuiging
Vervoeging
stellend | bigotní |
---|---|
vergrotend | bigotnější |
overtreffend | nejbigotnější |
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen