bietou

Uit WikiWoordenboek
Bietou


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord bietou -
Woordherkomst en -opbouw
  • Waarschijnlijk ontleend aan een Khoikhoi-taal.

Zelfstandig naamwoord

bietou

  1. (plantkunde) Chrysanthemoides monilifera een plant met gele bloemen uit het fijnbosgebied.
    «Die bietou kom wydverspreid voor [en] is 'n bekende vinniggroeiende immergroen Suid-Afrikaanse struik met geel blomme en eetbare vlesige vruggies wat vandag 'n groot pes in Australië is.»
    De "bietou" komt wijdverbreid voor en is een snelgroeiende groenblijvende Zuid-Afrikaanse struik met gele bloemen en eetbare vlezige vruchtjes die vandaag een grote plaag in Australië is.